Indien een werknemer denkt dat hij te weinig loon ontvangt van zijn werkgever, dan moet deze persoon tijdig aan de bel trekken. Doet hij dat niet, dan kan een loonvordering bij de kantonrechter worden afgewezen. Dit gebeurde recent bij een zaak die diende voor de Rechtbank Limburg.
Wat speelde er in deze zaak? Een vrouw is sinds 2021 in dienst bij een schoonmaakbedrijf en heeft een arbeidsovereenkomst voor 35 uur per week. In juni 2023 heeft zij zich ziekgemeld. Vervolgens ontstaat er een discussie tussen de werkgever en de vrouw over de werkhervatting en het aantal uren dat zij gaat werken. Niet veel later ondertekent de vrouw een brief van de werkgever waarin zij afziet van een aantal uren per week. De volgende maand krijgt zij dan ook loon uitbetaald op basis van minder uren per week.
Pas maanden later trekt de vrouw aan de bel bij de werkgever. Zij geeft aan dat zij nooit heeft ingestemd met de verlaging van het aantal uren in haar arbeidsovereenkomst en eist dat haar werkgever alsnog het achterstallig loon betaalt voor de uren die zij minder heeft ontvangen sinds juli 2023. De vrouw stapt hiervoor naar de rechter.
De werkgever beroept zich in deze zaak op de klachtplicht. Hierin is bepaald dat de schuldeiser op een gebrek in de prestatie geen beroep meer kan doen, indien deze niet heeft geprotesteerd binnen een bepaalde tijd nadat zij het gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijze had moeten ontdekken. Deze klachtplicht is in beginsel van toepassing op alle verbintenissen, waaronder arbeidsovereenkomsten en verbintenissen tot betaling van een geldsom. Het niet volledig betalen van loon ligt niet in lijn met in het geheel niet verrichten van een prestatie. Daaruit valt op te maken dat dit gezien moet worden als een gebrekkige prestatie.
De vrouw heeft erkend dat zij in juni een brief heeft ondertekend, maar stelt dat dit niet ging over vermindering van het aantal uren. Wel staat vast dat zij per periode loonstroken heeft ontvangen waarop de in die periode gewerkte uren staan vermeld en dat zij vanaf periode juli 2023 aanzienlijk minder uren betaald heeft gekregen.
Op 20 december heeft de vrouw bij haar werkgever per brief betaling gevorderd conform een 35-urige werkweek. De vrouw geeft aan dat zij haar werkgever heeft gevraagd om bij andere projecten de uren in te vullen, maar dit heeft zij niet nader onderbouwd. Daarmee is volgens de rechter niet vast komen te staan dat de vrouw eerder dan 20 december bij haar werkgever heeft geklaagd over het niet volledig uitbetalen van haar loon.
Dat leidt tot een volgende vraag, namelijk of de vrouw met haar brief van 20 december alsnog binnen bekwame tijd heeft geprotesteerd tegen de - volgens haar - onvolledige betaling van het loon? Op haar loonstroken kon zij per periode zien welke uren aan haar werden uitbetaald. Bovendien kon de vrouw aan de uitbetaling van het loon, dat gehalveerd was vanaf juli 2023, merken dat er iets aan de hand was.
De rechter is van mening is dat de werkneemster de kans heeft gehad om al eerder te klagen over het uitblijven van betaling hiervan. Namelijk al vanaf het moment dat zij op haar loonstrook kon zien dat niet haar volledige arbeidsomvang werd uitbetaald.
De vrouw heeft echter in totaal negen maanden gewacht voor zij bij haar werkgever heeft aangegeven dat zij niet conform een arbeidsomvang van 35 uur per week betaald heeft gekregen. Daarmee heeft zij volgens de rechter verzuimd om binnen bekwame tijd te protesteren. Het beroep van de werkgever op de klachtplicht is daarmee succesvol en de vordering van de vrouw om achterstallig loon alsnog te ontvangen wordt afgewezen.
Deze uitspraak zet mogelijk de deur open naar meer van zulk soort verweren in arbeidszaken.
Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via i[email protected] of bel naar 073-6154311.